Gisteren zat ik rustig met Kobe in de zetel, toen Eveline vanuit de veranda riep:
“Kobe, Kobe, kom vlug! Vlug! Heel vlug!”
Kobe repte zich naar de veranda, want er was buiten blijkbaar iets speciaals te zien. En inderdaad, er zat een vreemde vogel op ons tuinhek:
Deze mooie vogel werd door ons direct geïdentificeerd als papegaai, maar bleek later een parkiet te zijn. Hoe dan ook: we hadden door dat dit geen beest was dat in hier in het wild leeft, en dat het dus vermoedelijk ergens in de buurt ontsnapt was.
Wat doe je dan? Aangezien het beest vrij rustig op ons hek bleef zitten (het was half verdoofd omdat het eerst tegen de ruit gevlogen was), hebben we snel de politie gebeld, die ons vriendelijk doorverwezen heeft naar de vogelbescherming.
Diezelfde vogelbescherming bleek het op dat moment heel druk te hebben met het vangen van een valk, dus ze vroegen ons vriendelijk om het beest zelf te vangen en binnen te brengen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar een kwartiertje, nog twee bonken tegen de ruit, en een huppeltocht met een laken in onze handen op straat later, zat het beestje wild om zich heen slaand maar veilig in een wasmandje.
En zo hebben Kobe en ik gisteren een onverwacht ritje gemaakt richting Malderen, naar het Vogelopvangcentrum. Daar wacht het beestje geduldig op zijn baasje. En ondertussen wordt het goed verzorgd, daar zijn we van overtuigd, want we hebben van een enthousiaste helpende knaap een mooie rondleiding gekregen tussen de steenuilen, kerkuilen, oehoe’s, valken, buizerds, eenden, zwanen, duiven, kippen, slangen, spinnen, schildpadden en konijnen. Die laatste vier zijn voor alle duidelijkheid geen vogels.
En zo werd een doodgewone zaterdag eventjes heel speciaal.