Auto’s onderhouden: hoe het niet moet

Hellep. ‘t Is klungelweek precies. Ik mag hier bijna een nieuwe rubriek beginnen, genaamd “Hoe het niet moet”.

Na mijn gebroken-ovenschotel-verhaal van vorige week is het tijd voor de volgende verstrooide stoot.

Zaterdagavond was het nog eens tijd voor een onderhoudsbeurtje van onzen Olaf, mijn auto. Mijn broer en ik hebben de bandenspanning van het beestje nog eens nagekeken, hebben de knaap van vier blinkend nieuwe bougies (ontstekingskaarsen!) voorzien, en hebben de olie ververst. En bij dat laatste is het een beetje fout gelopen.

Wanneer we klaar waren met het onderhoud, heb ik de moterkap dichtgesmeten. Zonder eerst nog alle dopjes en schroefjes te controleren. En de dop van de olietank, die lag er gewoon losjes op.

Gevolg: bij ons ritje van Ieper naar Waregem, gisteren, roken we plots – letterlijk – onraad. En onraad rook naar verbrand plastiek. Maar niet getreurd, want we waren bijna bij Evelines ouderlijk huis, dus nog effe doorrijden. Maar de geur ging niet weg, en bij het oprijden van de oprit van het huis, zagen we rook van onder de moterkap komen. Veel rook. Het ding dus onmiddellijk stilgelegd, vlug de moterkap opengezwierd, en daar kwam de aap uit de mouw: de kokende olie was lekker langs de losliggende dop heen geslipt, en had de helft van de moter ondergespat. Gevolg: een hete moter, druipend van de kokende en rokende vettigheid.

Enkele uren, een halve fles thinner, héél veel keukenpapier en veel geduld later zag de moter er weer proper uit. Tijdens de Leuvenwaartse rit van vandaag zijn de laatste restjes opgebrand, en de toestand lijkt weer genormaliseerd.

Maar vergeet nooit alle dopjes en schroefjes na te kijken, na je onderhoud. Nooit!

2 thoughts on “Auto’s onderhouden: hoe het niet moet”

  1. Vergeet nooit zélf alle dopjes en schroefjes na te kijken, zou voor mij wel eens de moraal kunnen zijn…

Reageer!